CREADIX tienpuntenwijzer voor creatieve didactiek Paul Timmermans © 2007
De creadix is een tienpuntenkaart die wij als index, legende, wijzer kunnen gebruiken bij het uitdenken en waarborgen van het aanwezige creativiteitsgehalte in ons didactisch lesontwerp.
1. CREATIVITEIT
Ga na of je wel degelijk met creativiteit bezig bent en bijvoorbeeld niet met animatie, amusement of bezigheidstherapie op zich. Wees op je hoede want een leuk spel of een plezant expressie is niet gelijk te stellen aan creativiteit.
2. OPEN MIND
Laat de creatieve ideeën in de groep maar vloeien. Zeg niet meteen: "Dit kan niet, dus weg ermee". Selecteer pas na ruggenspraak. Welke mogelijkheden ziet elke deelnemer van de ontwerpgroep? Heeft iedereen al een inbreng geleverd en wat vinden wij samen daarvan? Lachen is gezond, maar zijn we niet aan het afwijken van de opdracht? Houden we onze werktijd in het oog? Fixeren we ons niet teveel op één (gek) detail?
Neem een blanco blad en laat ideeën spontaan opborrelen (= bubbelblad). Ieder lid van het groepje schrijft eerst enkele trefwoorden neer (brainstorm).
Terwijl iemand iets aanbrengt in de groep, kom je misschien op een nieuw idee. Parkeer dit in de bovenhoek van je blad. Later kan het helpen. Voeg twee of drie ideeën samen die op het eerste gezicht niets met elkaar te maken hebben. Misschien levert deze botsing iets oorspronkelijks op.3. HAALBARE KAART IN SO
Hebben we een doelgroep voor ogen? Bedenken we dingen die haalbaar zijn voor de beoogde doelgroep? (kijk naar de leeftijd, B-klas, ASO, TSO, BSO, studierichting, materiële mogelijkheden). Bespreek op welk moment van het schooljaar en onder welke voorwaarde jullie ontwerp geldt. Wees dus realistisch en concreet.4. AFSTAPPEN VAN HET HANDBOEK
Laat het handboek in eerste instantie liggen. Grijp niet direct naar een leerboek of naar de handleiding. Navolgen hoe het volgens het boekje moet, werkt starheid in de hand en legt je creatief denken plat.
Informeer je, maar lees niet teveel. Bekijk eventueel meerdere handleidingen pas na verloop van tijd, breng veranderingen aan. Hebben we het onderwerp van ons ontwerp nauwkeurig genoeg beluisterd of bekeken? Begrijpen we hoe de zaak hier in elkaar zit? Durven we afstappen van hoe MEN het normaal doet. Tast het onderwerp ook eens met je gevoelen af in plaats van louter rationeel.
"Hoe kan het anders dan anders?" is hier een goede vraag.5. UITDAGING
Bekijk moeilijke situaties (stiltes, hinderpalen of struikelblokken) in het creatief werken als uitdaging en begin niet te zeuren als het niet direct opklaart. Laat een probleem mogelijk even rusten tot de volgende beurt. Geef jouw creativiteit of deze van de leerlingen tijd om te rijpen.6. VOOR IEDEREEN
Ligt de lat niet te hoog? Is ons voorstel niet te elitair? Bij sommige creatieve opdrachten gaan leerlingen "stotteren" of hun deurtje dichthouden. We hebben soms erg weerbare en soms erg kwestbare leerlingen. Kunnen onze vondsten bij de meerderheid aanslaan? Laten we ons niet teveel meeslepen met natuurtalenten die te koop lopen met hun creativiteit?7. INSCHATTEN VAN DE JONGEREN
Zouden die jongeren spontaan aanspreekbaar zijn bij de aanpak of in de activiteit die wij als volwassenen hier bedacht hebben?
Heb je een broer, zus, neef of nicht van die leeftijd? Waar gaan die buiten de lesuren voor uit de bol? Wat vinden ze keitof en waar balen ze van?8. IN DE HUID VAN EEN CREATIEVE EXPERT
Hoe zou een kunstenaar, een creatieveling, een maatschappelijk bewogen mens, een TV-station, iemand die graag een spelletje doet of gewoon een man van de straat met dit onderwerp omgaan? Kruip in de huid van een creatief beroepsmens.
Deze aanpak levert ongetwijfeld frisse ideeën op. Linken naar de meegemaakte crea-injecties worden op deze manier geactiveerd. Die bijzondere ervaringen mogen toch niet verloren gaan.9. FANTASEER SAMEN
Spel en samenwerking zijn ook belangrijke stukken in je methodiek van de creativiteit.
In spelsituaties spreekt men de magische hersenen aan en men leert, zonder dat men het weet. Fantasie is hier een sleutelwoord.
Alleen is maar alleen. Botsingen, conflicten, risico's, afwijkingen moeten kunnen. Geef leerlingen nooit het gevoel dat ze op de afgrond afstevenen. HET KAN ANDERS, maar het MOET niet. 'Zit in ons ontwerp de kans om elkaar te vinden en aan te vullen? '10. MINDER IS MEER
Zie het niet te groots. Weglaten, versoberen, inperken... zijn denkhandelingen die meestal meer creatief succes opleveren dan door het aanbod uit te breiden. Meer leerstof, meer oefeningen? NEE.
Creatief gezien betekent MINDER ... eigenlijk MEER.Succes!
BACK All rights © P. Timmermans Mei 2007 v. 1.0