http://educatief.classy.be

PLEIDOOI VOOR CREATIEF ONDERWIJZEN EN LEREN

Paul Timmermans © 2006

 

Martin BUBER roept op om de creatieve krachten in elk kind aan te spreken:
" Elke persoon die in deze wereld wordt geboren, vertegenwoordigt iets nieuws, iets dat nooit eerder bestaan heeft. Het is onze plicht te weten dat nooit iemand als hij in de wereld is geweest, want anders was hij niet nodig. Ieder individu is iets nieuws in deze wereld en er wordt van hem verlangd in deze wereld zijn bijzondere rol te vervullen."

Niet-ingewijden zeggen vaak dat creativiteit een kwestie is van talent of genie en dat je de creatieve gave eigenlijk niet kan aanleren. Inderdaad, creativiteit bijbrengen in de betekenis van " ik doe het eens voor, jij doet het na, en als je een klein beetje moeite doet, word je beloond met creativiteit en met ...punten": dat gaat eigenlijk niet op, precies omdat echte creativiteit een generator in jezelf aantreft.
Technieken of vaardigheden ("zo zoek je in een atlas ", " zo maak je een lus", " zo kom je tot de beproefde oplossing") zijn inderdaad gemakkelijker om voor een hele klas te brengen dan het bevorderen van creativiteit. Bovendien hebben technische oefeningen voor de leerkracht het veilige voordeel van rechtlijnigheid m.a.w. een snelle en correcte verbetering. Zonder je hersenen te pijnigen kan je als leerling in het SO een pak punten wegkapen, en zit je save. "Anders mag ook, maar als ik het doe zoals de leraar het uitlegt, verdien ik mijn punten. Als mijn leerkracht beweert dat je die kennis of techniek nu eenmaal nodig hebt, waarom dan een persoonlijke oplossing of creatieve manier uitdenken?" Bovendien speelt mee wat de leerkracht ervan denkt. "Is dit wel goed, mevrouw?" wordt automatisch omgezet in de vraag: "Is wat ik denk of doe bij deze opgave, wel goed (genoeg) in jouw ogen (jij bent de leerkracht)?" Dit zegt niet alleen iets over de leerling maar nog veel meer over de omgang van de leerkracht ( of beter: het schoolsysteem) met vrijheid en creativiteit.
Veel heeft dus te maken met de ruimte voor persoonlijke inbreng van de leerling, met de positie van creativiteit in het onderwijs. Iedereen spreekt graag over persoonlijkheidsvorming en ontwikkeling van creativiteit, maar als puntje bij paaltje komt, doet men toch maar braaf wat "de juf of de meester zegt". Dat gaat zeker op in het middelbaar onderwijs, omdat daar "de persoonlijke ruimte voor de lerende leerling aan vakeisen gekoppeld is".
Als we aan creativiteit willen werken in het onderwijs, dan moeten we sleutelen zowel aan externe factoren als aan onze manier waarop wij de leerlingen in hun creativiteitsontplooiing stap voor stap gestalte helpen geven. 'Stap voor stap' is natuurlijk een gevaarlijke uitdrukking in creatief onderwijs, omdat een creatieve mens nu net bokkensprongen moet kunnen maken bij een uitdaging, een nieuwe vraag of een ongewoon probleem(pje). 'Stap voor stap' heeft in het kader van creatief onderwijs wel een andere betekenis. Men kan creativiteit niet in één ruk installeren in de leerling. Wij willen hier beklemtonen dat creativiteit vormbaar is. Vruchten in crealand pluk je niet door een ladder tegen de creaboom te smakken, en de vondsten te plukken.
'Stap voor stap' is in crealand vaak afgedaan als 'onverzoenbaar met creatieve vondsten'. Toch is de klim in etappes naar creatief wonderland een uitermate belangrijk middel tot democratisering van creativiteit in de klas. Het volstaat helemaal niet om de leerlingen mooie creatieve opgaven voor te schotelen.
In dat proces van geleidelijk creatiever worden plaatsen we de creatieve momenten die de sleur doorbreken. Met het oog op creatief onderwijs is het interessant dat leerlingen in kleine groepjes omgaan met een reeks creatieve injecties of opwarmertjes. Leerlingen die altijd met elkaar opschieten, kennen mekaar al door en door, zodat er van elkaar weinig onvoorspelbaars te verwachten valt. Creatieve instekers of opwarmertjes zijn taken van enkele minuten die met een minimum aan middelen oplosbaar zijn.

De eerste hefboom in het methodische verhaal rond creativiteit in de klas is de exploratiedrang. Creatieve opgaven moeten voldoende uitnodigen tot het wakkermaken van ons zintuiglijk vermogen: "Kijk wat er staat, word wakker, word gevoelig, gebruik al je zintuigen, voel aan, vul je reservoir met zintuiglijke prikkels. Durf herbevragen wat evident is."

Verbeeldingskracht wordt aangesproken door beroep te doen op de zelfstandige leerling als deze zich betrokken en echt aangesproken voelt. Waarom schakelt men in het onderwijs zo gemakkelijk over op automatische piloot? Laat de leerkracht maar denken en werken. Nee. Actief denken veronderstelt een hoge mate van persoonlijke betrokkenheid in de materie.
Creatief denken staat niet echt los van een ander vorm van denken, nl. het logisch denken. Het creatieve denken heeft echter meer met intuïtie, inspiratie en heuristieken (hulpschema's) te maken en minder met convergent denken, algoritmen of strakke verloopschema's die goed zijn om te leren wat je moet doen in de juiste volgorde. Een creatief mens maakt veel gebruik van vrij associatief denken, in deze zin dat hij elementen aan elkaar koppelt die normaal niet aan elkaar gekoppeld worden. (vb. vakantie en gevangenis; afvalberg en vrijheid; insect en kerk).

Garanderen de volgende opdrachten in de les creatief gedrag?
"Plak er een mooi prentje bij". "Los deze rebus op". "Je mag hier in deze blanco ruimte van je werkblad een eigen tekening maken". "Kleur het schema dat je noteerde naar eigen goeddunken in".
Van je stoel opstaan, je blad papier verlaten, om de oplossing ook eens elders te zoeken dan het handboek ... We moeten ervaren dat ook andere expressiemogelijkheden wonderen kunnen verrichten: ruw schetsen, vrij bewegen, gebaren uitdenken, dramatisatie, rollenspel, iets in elkaar knutselen ... Wie de expressiedrang stimuleert, wakkert het creativiteitsvuur in de leerlingen zeker aan.

We plaatsen de leerlingen voor open ontwerptaken. In plaats van terug te vallen op welbeproefde oplossingswijzen of clichés, kunnen de leerlingen niet anders dan zich met hart en ziel onderdompelen in de nieuwe taak. Nieuwe woorden bedenken, een ander symbool ontwerpen, uitvoeringsproblemen uitzuiveren, een snelle oplossing zoeken, een gelukkige omweg bedenken, een ruzie binnen de groep aanpakken op een creatieve manier, een anti-racistische maatregel vinden tegen spieken ... Kortom, met uiteenlopende creatieve ontwerpen kunnen we het persoonlijk potentieel ontsluiten en het actieterrein van de leerlingen verbreden en verdiepen.
Bij open taken zijn niet alle gevonden oplossingen zomaar goed. Ook bij het ontwerpen in volle vrijheid verwachten we van de leerling nauwkeurigheid, diepgang en doorzettingsvermogen.

Divergent denken en handelen betekent dat niet één maar meerdere resultaten waardevol zijn. Op de eerste plaats moeten de leerlingen dat zelf ondervinden. De leerling moet er zich in kunnen vinden.

Verscheidenheid en variatie in creativiteitstaken is een must. (Een vrij parcours van vele taken).

Een voornaam kenmerk van creatief bezig zijn is precies dat de uitvoerder zich lekker voelt bij zijn eigen vindproces. Hij/zij moet met plezier uit het eigen arsenaal kunnen putten.

Tot slot zijn er de externe condities die creativiteit bevorderen of afstraffen. Creativiteit doet zich eerder voor op plaatsen waar nieuwe ideeën gemakkelijk worden begrepen en geapprecieerd. Bovendien bevinden creativiteitsgevoelige lokaties zich op een kruispunt van verschillende culturen, overtuigingen of levensstijlen.
Om onze creatieve messen te slijpen (sensibiliteit, probleemoplossend denken, inventief denken, expressiviteit, persoonlijke vrijheid in de aanpak, tempoverschillen...) hebben leerlingen een trampoline nodig maar ook een vangnet. In het begin moet het vangnet zeer groot zijn en laat de trampoline eerder ongevaarlijke sprongen toe. De leerkracht die voor een stimulerende creativiteitsomgeving en voor aangepaste taken zorgt, fungeert als trampoline bij het ontluiken van de creatieve mogelijkheden.
De leerkracht die erin slaagt om leerlingen bij te staan en die hen "veerkracht" (vleugels) geeft zonder zich op te dringen, speelt vangnet (= vertrouwen en veiligheid). Natuurlijk soezen de leerlingen weg als je hen donszachte slaapkussentjes achter hun rug zet, maar ze kwijnen ook weg wanneer je ze verplicht om binnen het strak keurslijf van punten, tijdsdruk en afwerkingsnormen een creatief resultaat op te hoesten.
Stimulerende tussenkomsten en aangepaste infrastructuur prikkelen de creativiteit van de leerlingen. We geven leerlingen best niet de volle ruimte als ze deze niet aankunnen. Dergelijke conditie schept zeer ongunstige voorwaarden om op een constructieve manier bezig te zijn met creatieve 'opgaven'. Soms kan het volstaan om in de buurt van een onzekere leerling te blijven en hem/haar met aandacht te omringen. Soms moet je het beschikbare materiaal inperken of de leerling aanporren. Voor de leerkracht én de leerling is het voortdurend grijpen naar het handboek eerder een rem op de creativiteit. (Waarom moet ik nog zoeken als het al gedrukt staat in het werkboek?)

Op het structureel vlak (= ook extern) kan er veel hinder optreden bij het verruimen en verdiepen van creatieve mogelijkheden. De onderwijsstructuur moet voldoende persoonlijke ruimte garanderen en appreciëren: aangepast regime, flexibele werktijd, procesgerichte evaluatie,.... Creativiteit is dus niet alleen een zaak van personen maar zeer zeker moeten creatieve probeersels in de schoolstructuur een plaats kunnen krijgen.

Echte creatieve opdrachten of projecten die meer dan een kleine lestijd duren, vergen eigenlijk een langere periode van zoeken en vinden, van vallen en opstaan. Het ultieme moment ontstaat wanneer de leerling (individueel of in groepjes) trampoline en vangnet speelt ... voor zichzelf.

Creativiteitsontwikkeling werkt als een spiraal: creatieve instekers gaan in de loop van de maanden heel anders aangepakt worden en zijn als een trampoline te beschouwen naar een hoger creatief niveau.
Wij streven hier naar creatieve integratie van de individuele mogelijkheden.

terug naar creatief index